Open Kaart

Gezeten, of staande, met uitzicht over de gracht in Amsterdam, tekenden ze. Ze tekenden wat er kwam als je de gracht uit zou varen, het IJ op, de Zuiderzee op, tussen de zandbanken door navigerend, naar de Noordzee. En verder tekenden ze, tot de wereld op papier stond. Het was niet alleen tekenen. Aan de hand van de posities van de sterren rekenden ze. Aan afstanden en locaties. Al bij al ontstond er vanaf de 16e eeuw in Amsterdam een cluster van cartografen.

Al die intellectuele inspanning bestond niet voor niets. Ze was dienstbaar aan zeereizen en commercie, die op haar beurt weer dienstbaar waren aan imperialisme en uitbuiting.

Met die zware balast is er in het Allard Pierson museum in Amsterdam de tentoonstelling Open Kaart. Aanleiding is 150 jaar KNAG (Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap). Naast wereldkaarten, zoals door Blaeu gemaakt, gaat de tentoonstelling ook nadrukkelijk in op Indonesie, Suriname en de Antillen.

Eerder dit jaar was ik bij de tentoonstelling Kaarten: navigeren en manipuleren in Volkenkunde in Leiden. De tentoonstelling bij Volkenkunde viel erg tegen. Na de positieve recensie over het Allard Pierson toch naar Amsterdam gegaan.

Over Open Kaart ben ik ronduit enthousiast. Veel te zien, goed gedocumenteerd, variatie aan invalshoeken, een aantal gastkunstenaars. Wel had er nog iets meer kaartmateriaal uit de 20e eeuw in gemogen. Kaartmateriaal uit de 20e eeuw is veel grafischer maar is ten dele ook al weer historie. Idee voor een volgende tentoonstelling?

Onderdeel van ‘Depictions of Rotterdam’ van Gert-Jan Kocken

Het Deense handje

Terwijl ik de drukke provinciale weg nader om over te steken, steek ik mijn linkerhand omhoog en maak een stopgebaar naar de fietsers achter mij. Het Deense handje. Toen we in Kopenhagen gingen fietsen, leerden we dat fietsen daar sterk op fietsen in Nederland lijkt maar dat er ook een stopgebaar bestaat in het verkeer voor fietsers. Dat kennen wij Nederland niet.

Fietsers in Kopenhagen

Soft City handelt ook over iets dat wij in Nederland grotendeels kennen, maar niet in het geheel: Deense stedenbouw. Hoewel de auteur stelt geen ambitie te hebben om de wereld te verkopenhageniseren komen veel van zijn voorbeelden uit Kopenhagen.

Standbeeld in centraal Kopenhagen. Verkeersbordje waar de stickers vanaf gepulkt zijn.

Soft City is een vakpublicatie over stedenbouw en ruimtelijke ontwikkeling, maar wel een hele leesbare vakpublicatie, vol afbeeldingen. Auteur David Sim (nomen est omen) beschrijft aan de hand van veel voorbeelden de ideale stad. Dat doet hij aan de hand van drie grote elementen:

  • het gesloten bouwblok als flexibel element om allerlei functies in onder te brengen;
  • Wie een gesloten bouwblok maakt, maakt er automatisch ook straten tussen. Dat betekent openbaar leven en mobiliteit.
  • Leven is niet alleen mensenleven, maar ook leven met de omgeving: groen, biodiversiteit, klimaat. Sim zet uiteen wat dit betekent voor de omgeving.

In een finaal hoofdstuk komt het geheel bij elkaar in ontwerpprincipes voor de ideale 21e eeuwse stad.

Voorbeeld van een afbeelding uit het boek

Mooi, leuk en aan te raden.

De olifant in de kamer: mobiliteit

Maar nu even over de olifant in de kamer: mobiliteit. Alle plaatjes zijn voorzien van kleurrijke trams en fietsende mensen. Geen van de bouwblokken heeft een parkeeroplossing. In de Nederlandse context wel belangrijk, want als land met vele kleine stadjes zijn we effectief veel tussen die kleine stadjes heen en weer aan het reizen. Ons daily urban system is groter dan één stad.

Via het fantastische instrument MapItOut kan je kaarten maken waarop je laat zien hoe ver je kan komen in een bepaalde tijd. Bijvoorbeeld: 45 minuten reizen vanaf Woerden brengt je in een bepaalde regio, zowel per auto als per OV/fiets

Woerden, 45 minuten, per auto.
Woerden, 45 minuten, per fiets/OV

Kortom: als je deze ideale stad ook in Nederland wil bouwen moet je danig willen investeren in openbaar vervoer. Meer lijnen, hogere frequentie, fietsstraten, deelmobiliteit, enzovoort. En daarmee kom je op een ander speelveld dan het bouwblok of de buurt: namelijk bij de regio. En de politieke keuzes die je daar moet maken. Een onderwerp voor een ander boek. Als David Sim dat net zo leuk en leesbaar maakt, koop ik het meteen!

Linkeroever

Kaarten zijn een oneindige bron van bladermateriaal. Tijdens de kerstvakantie schuif ik op de iPad langs Zeeuws-Vlaanderen en beland op de linkeroever van de Schelde, bij Antwerpen.

De linkeroever op Openstreetmap

Waarom is dat eigenlijk zo weinig bebouwd, die Linkeroever? Rotterdam-Zuid en Amsterdam-Noord kennen hetzelfde fenomeen: de historische kern ligt op de andere oever van de rivier. Maar de twee Nederlandse steden kennen substantiele stadsdelen op de andere oever. De Linkeroever oogt zo… leeg.

Luchtfoto via Geopunt Vlaanderen

En zoals een mens anno 2023 dan doet vanaf de bank: je stelt de vraag aan Google. (Nee, ChatGPT heb ik niet geprobeerd). En stuit op een scriptie die op een ouderwetse website te vinden is.

Scriptie via ethesis.net

Waarom is de boel zo leeg? Aanvankelijk was het wel handig om de polders nabij Antwerpen onder water te kunnen zetten als de vijand kwam. Vervolgens zijn er, behalve forten, nauwelijks gebouwen gekomen tot aan het interbellum. Vervolgens duurde de plannenmakerij zo lang, dat pas halverwege jaren ’30 gestart werd met de bouw. De bouw liep daarna ook met horten en stoten. Een verhaal dat de moeite waard is om te lezen.

Viavia kwam ik ook op de mooie site van Geopunt Vlaanderen, waar je historische kaarten kan leggen over bestaande kaarten. Eerder wist ik wel van een onofficiele Vlaamse Topotijdreis, maar dit is ook een mooie website om weer wat uurtje overheen te bladeren

Historische kaart Antwerpen en Linkeroever, via Geopunt Vlaanderen. Kaart betreft Ferraris kaartenset (1771-1778)

Huis Doorn

Verscholen in de bossen ligt een plek waar allerlei Europese geschiedenis samenkomt. En tegelijkertijd waar die geschiedenis ook is doodgelopen.

Aan de titel ziet u dat ik het over Huis Doorn heb. Hoe zat het ook weer? Eind 1918 werd de Duitse keizer Wilhelm II afgezet aan het einde van de uitputtingsslag die de Eerste Wereldoorlog is gaan heten. Niet meer welkom in eigen land, stapte hij op de trein en arriveerde hij in Nederland. Wilhelmina zat er mee in haar maag: de keizer onderdak verlenen was geen goed signaal richting de Geallieerden, maar tegelijkertijd: hij was wel de Keizer! Een ver familielid, al was dat maar omdat alle vorstenhuizen onderling familie waren. Die kon je niet zomaar laten staan.

Na verschillende een logeerpartij op Kasteel Amerongen koopt Wilhelm het Huis Doorn, een klein kasteeltje op de Utrechtse Heuvelrug. Hij is dan in de 60 en laat een massa spullen uit Duitsland overkomen. Het kasteel wordt gemoderniseerd en ingericht met meubels uit de Berlijnse paleizen.

En zo ligt In een dorp aan de voet van de Utrechtse bossen een bijzondere plek. Wilhelm was zich maar al te bewust van de geschiedenis. Pruisische koningen, Duitse keizers, Russisch tsaren, (grootmoeder) Queen Victoria, het staat er allemaal bij alsof ze op een lange vakantie zijn en volgende week weer terug kunnen komen.

De Europese verbondenheid blijkt ook wel uit de bordjes voor bezoekers: meertalig. De folder van het familiekasteel van de Hohenzollerns in Zuid-Duitsland ligt ook bij de ingang.

Andere gerelateerde plaatsen in de buurt waar ik aan moest denken: het Belgenmonument in Amersfoort (Eerste Wereldoorlog) en het Kasteel Sypestein in Loosdrecht (de teloorgang van adel). Je zou er een fietstocht van kunnen maken.

Tot slot, omdat dit ik op dit weblog nu eenmaal graag kaartmateriaal laat zien. De rondleiding van een uur was de moeite waard, maar zorgt dat je wel snel langs alle kamers wordt geleid. In één van de vitrines lag dit.

Dankzij het online archief van Huis Doorn weet ik nu dat het een sigarettenetui is waarop het westelijk en oostelijk front van de Eerste Wereldoorlog in 1915 staat afgebeeld.

Het landschap, de mensen

Een vrijwel tijdloos boek dat tegelijkertijd zeer actueel is, dat is Het landschap, de mensen: Nederland 1850-1940 van Auke van der Woud. Want in de hele discussie over de toekomstige inrichting van Nederland speelt de landbouw een grote rol. De boerenprotesten van deze zomer draaien onder meer om de vraag: willen we nog door met de huidige intensieve, industriele landbouw in Nederland? Auke van der Woud laat uitgebreid zien hoe hier de basis voor is gelegd in de 19e eeuw door ontginning, ontwatering en intensivering. Een proces dat langzaam op gang kan, maar wat uiteindelijk zorgde voor de landbouw als grote voedselmachine voor Nederland en voor de export.

Van der Woud haalt veel directe bronnen aan, zoals tijdschriften en publicaties. Daarmee zie je stap voor stap hoe de elite met zachte dwang streeft naar een rationeler landschap. Hoe bijvoorbeeld uit onderzoek bleek dat Engels raaigras de hoogste aandeel eiwit had voor het vee, en dat andere soorten van minder waarde waren voor productie. Zo staat het boek bomvol weetjes en feitjes, die helpen om verbanden te zien.

Het was me al eens eerder opgevallen op de kaart dat het gebied direct ten noordenwesten van Oss erg dun bevolkt is. Op basis van een gelijkmatige spreiding van dorpen over een landschap zou je er een dorp, of tenminst een paar buurtschappen verwachten. Uit het verhaal van Van der Woud leerde ik dat voordat de Maas gekanaliseerd werd, overstromingen regelmatig voorkwamen. Om die overstromingen te regulieren, werd bij Grave de sluis regelmatig opengezet en stond daardoor het land ten noorden van Oss vaak onder water.

kaart van Oss en omgeving
bron: topotijdreis

Dat is een van de honderden verhalen die met dit boek op hun plek vallen. De hoeveelheid informatie maakt wel dat het geen boek is om in één keer uit te lezen. Dit werd een hoofdstukje per avond.
Los van alle verhalen is het ook een overzichtswerk, dat naast bijvoorbeeld De Graanrepubliek van Frank Westerman en Hoe God verdween uit Jorwerd van Geert Mak een mooi totaaloverzicht geeft van de ontwikkeling van het landschap.

Drie verhalen over de plaats

De bibliotheek is een fijne plek om willekeurig boeken te probereren die je in de boekhandel net niet meeneemt.

Hoewel willekeurig? De invalshoek plaats is in deze drie boeken toch weer nadrukkelijk aanwezig.

Treurtrips zijn een bekend (twitter)fenomeen. Een groep bezoekt de achterkant van Nederland: de gebieden met minder economische welvaart, de rafelranden van de stad, de plekken waar de vernieuwingsdrift van Nederland nog niet heeft toegeslagen. Te goedkope bouwwerken, achterkantsituaties, stedenbouwkundige mislukkingen. Veel verval. Het boek had ik gezien in de boekhandel, maar laten liggen. De insteek is toch wat cynisch: een boek over mensen en hun woonplaatsen op een lollige toon, in plaats van een boek mét mensen en hun woonplaatsen op een wat serieuzere toon. Toch blijkt bij lezing dat de auteurs wel degelijk achtergrondkennis hebben van gebieden: het is niet alleen maar leedvermaak.

Verval is ook het centrale thema van de Atlas van Vergeten Belgíë. Het grote verschil is dat dit vrijwel alleen maar ruines en industrieel erfgoed bevat. Opvallend eigenlijk: zodra de mensen weg zijn heet het ineens erfgoed. Er is dus hoop voor Winkelcentrum Zuidplein uit de Treurtrips: misschien wordt het nog eens erfgoed. De Atlas van Vergeten Belgie bevat tientallen locaties om te bezoeken in alle Belgische provincies. Helaas is het niet gelukt om de afgelopen weken ook daadwerkelijk in de auto te stappen en er te gaan kijken.

Een situatie waar de mensen nog veel langer weg zijn van hun bouwwerken doet zich voor bij de hunebedden. Hein Klompmaker doet in Het leven van boeren die hunebedden bouwden een moedige poging deze mensen weer bij ons te brengen. Op basis van inzichten uit verschillende wetenschappen bouwt hij een verhaal. Daarnaast pleit hij voor empathie: die mensen waren niet wezenlijk verschillend van ons, dus wat kunnen we ons inbeelden bij hun situatie? Interessante invalshoek! Behalve als boek, is zijn verhaal ook te beluisteren via de podcast van Drenthe Toen. Het boek vond ik lastig leesbaar: een goede redacteur had geschrapt in de te lange zinnen en overmatig jargongebruik.

Arkemheen

De buienrader zegt dat het even een paar uur droog blijft. Een harde zuidwester blaast warme lucht over het land. Om iets anders te zien rijden we naar Arkemheen.

Het stukje land dat vroeger aan de rand van de Zuiderzee lag, maar sinds de inpoldering uitkijkt op Zuidelijk Flevoland. Veel van de verlatenheid die het had moet verloren zijn gegaan omdat je nu uitkijkt op aangeplante bomen aan de overkant.

Maar de verlatenheid is nog steeds aanwezig in de polder. In de verte, aan de horizon zie je de kerktorens van Soest en Baarn, de woontorens van Amersfoort en zelfs de lichte glooiing van de Veluwe en de Heuvelrug is te zien.

Het wandelpad langs het water is ook een fietspad. Beneden, onder de dijk, loopt ook een voetpad, maar dat is door de winterse modder onbegaanbaar. De Russen en Finnen hebben woorden voor de tijd van het jaar dat onverharde wegen onbegaanbaar worden. Hoewel onvergelijkbaar, wordt het tijd dat we Raspoetitsa ook als begrip in het Nederlands introduceren.

Het is hier dat in 1916 de dijk doorbrak waardoor het water tot Nijkerk en Amersfoort toe stroomde. Het voormalige dijkgat is gemarkeerd in het landschap en op meerdere plekken staan informatiepanelen.

Topografische kaart rond 1940, via Topotijdreis

Er staan trouwens meer informatiepanelen langs de dijk. De resten van een kasteel dat onder water ligt, de broedvogels die hier langs komen. Je komt hier misschien om je hoofd uit te laten waaien, maar je wordt er gevuld met informatie.

De Krook

Een aantal maanden terug waren we in Gent. Mooie binnenstad, erg toeristisch. En zoals in menig Europese stad wordt nog altijd geinvesteerd in vernieuwing in de binnenstad.

Een waarschijnlijk niksig stukje aan de rivier werd de plek van een nieuwe bibliotheek. Hoewel we tegenwoordig veel van scherm lezen, doen we dat wel het liefst in een sacraal centraal huis vol boeken. Anders lijkt me populariteit van nieuwe bibliotheken in stadscentra niet te verklaren.

niksig stukje rivier, dankzij deze mooie set historische kaarten van Gent

Of is het doel een andere? Is het doel niet een gebouw, maar het maken van een stuk stad met nieuwe paden voor fietsers en wandelaars? Die indruk blijft bestaan na bezoek aan de Krook, de nieuwe bibliotheek in Gent. Want hoe goed is de ruimte rondom de bibliotheek gelukt, zo tegen valt het bezoek aan de bibliotheek.

Grijs, bruin en vloerbedekking. De bieb is uitermate prikkelarm.En hoewel gloednieuw, zitten de vlekken al in het tapijt. Wellicht het tijdstip (te laat), welicht de temperatuur (veel te warm), wellicht het verplichte mondkapje maar ik werd geen fan van de bibliotheek.

Waar de wielen je brengen

Meestal schrijf ik dit soort stukjes als ik ergens geweest ben en iets me is opgevallen. Het coronajaar zorgde voor minder bezoeken aan andere plekken. Hoewel het leven zich niet laat verklaren op basis van Actie = Reactie, kan het zomaar zijn dat het coronajaar er aan heeft bijgedragen dat ik weer wat aan het programmeren ben geslagen.

(Weer aan het programmeren? Lang terug, in 1999 startte ik mijn eigen website. Ergens in de kast staat nog een boek over Javascript uit 2002. Een boek ja. Die wereld is veranderd. De hoeveelheid beschikbare online bronnen is eindeloos).

Uiteraard leidde dat programmeren tot een kaart. Een kaart waarop ik al mijn op Strava geregistreerde fietstochten van de afgelopen 3 jaar kan weergeven.

Bronnen: Strava, OpenStreetMap, Stamen

Het oog van de oorkaan, in het centrum van de afbeelding, is de Leusderheide. Een ontoegankelijk militair oefenterrein.

Hoe dit tot stand kwam

En voor de geinteresseerden dan nog een stukje toelichting: hoe is dit gemaakt? Python is de taal waar ik sinds ruim een jaar mee speel.

Er vanuitgaande dat je de basis van Python zelf onder de knie krijgt, leert deze tutorial je als eerste stap hoe je je eigen Strava-data binnenhaalt op je eigen computer. Niet eenmalig, maar na iedere activiteit weer te verversen.

Vervolgens was er de tutorial van Nick Doornekamp, die laat zijn hoe hij zijn Strava-data op kaart plot. Daarbij kiest hij voor de verouderde library Basemap. Toen ik vervolgens aan de slag ging met de opvolger Cartopy, werd het iets te ingewikkeld. Cartopy begint al met 40 verschillende projecties. Ruimtelijke informatie lijkt eenvoudig, maar is dat niet per se.

De oplossing voor de ruimtelijke informatie kwam uit een derde tutorial, waarin iemand zijn reizen naar Santiago op kaart zet. Het gehanteerde instrument is Folium en helpt om gegevens te plotten op een webkaart zoals OpenStreetMap. Vervolgens blijkt een Amerikaans bedrijfje ook nog eens ‘waterverf’achtergrond te hebben gemaakt voor OpenStreetMap.

Geen water in de nevelstad

Van Tilburg naar Leuven fietste ik, een rechte streep naar het zuiden over voormalige spoorbanen die omgezet zjin naar snelfietspaden. Het was zomers weer, en de bidons raakten sneller leeg.

Waar ben ik, vroeg ik mij af, en dat was niet een vraag om te beantwoorden was met GPS-coordinaten. Ergens tussen Herentals en Aarschot, zoveel was zeker. Maar waar? Het Vlaamse landschap dat ik had verwacht van huizen (vrijstaand) en straten (banen). Had het hier een naam? Was dit een dorp of toch niet?

Ineens moest ik terugdenken aan een term die ik jaren terug las: nevelstad. Stad, maar dan in verdunde vorm. Mijn rechte lijn op de kaart ging er dwars door heen.

Mijn rechte lijn op de kaart is mijn wereldbeeld, mijn voorbereiding. Mijn bidons raken leeg op de tocht door de nevelstad. Op OpenstreetMap staan openbare watertappunten vermeld, en zo rijd ik vol goede moed naar knooppunt 85, oftewel de gemarkeerde ster op de kaart. Om te ontdekken dat er wel een fonteintje staat, maar dat die kapot is.

Het was nog 12 kilometer naar de volgende echte stad (zo één met winkels, die in noodgevallen ook water verkopen)